Rechtszaak Bewoners van De Kievit hebben caravans voor hun kinderen gezet op lege plekken. Dat mag niet volgens de gemeente.
De gemeente en woningcorporatie Woonbron zijn een rechtszaak gestart tegen bewoners van woonwagenkamp De Kievit aan de Sevenaerstraat in Beverwaard in Rotterdam-Zuid. Dat zegt de woordvoerder van Woonbron, Hans Böse, tegen NRC. Reden is dat de bewoners sinds juli drie van de vijf leegstaande vakken in het woonwagenkamp bezetten met caravans waarin hun kinderen slapen, terwijl ze geen huurcontract hebben.
De woonwagenbewoners namen de leegstaande plekken in omdat minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) begin juli bekendmaakte dat ze wil dat gemeenten zorgen voor voldoende standplaatsen voor woonwagenbewoners. Ook moeten ze ruimte creëren voor de wijze waarop zij willen samenleven. Dat is een radicale breuk met het verleden waarin het beleid in veel gemeentes gericht was op het laten uitsterven van woonwagenkampen.
Op de illegaal geparkeerde caravans in De Kievit hangen spandoeken: „Bedankt minister Ollongren”, „Hoera, wij zijn ook mensen” en „Uitsterfbeleid mag niet meer”.
Nieuw beleid
„We hebben netjes de huur overgemaakt”, zegt bewoner Neeltje Schuman. „Maar die heeft Woonbron terug gestort.” Zo werkt dat niet, zegt Böse van woningcorporatie Woonbron, die eist dat de bewoners hun caravans weghalen. „Het is niet zo dat als jij ergens gaat staan en huur betaalt, de plek van jou is.”
Minister Ollongren kwam tot haar nieuwe beleid na een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens van dit voorjaar. Daarin staat dat het uitsterfbeleid van gemeenten een mensenrechtenschending is. Nieuw beleid moet woonwagenbewoners volgens de minister beschermen tegen discriminatie en hun culturele rechten waarborgen.
Voor de bewoners van het kamp in Beverwaard kwam het nieuwe beleid van Ollongren als een geschenk uit de hemel, vertelt Neeltje Lorsé, de nicht van Neeltje Schuman. Maar de vreugde verdween al na een week. Toen stuurden Woonbron en de gemeente via de deurwaarder een ontruimingsbrief om de caravan van de lege plek te halen. „Ik zit al jaren in spanning. Ik heb er nachtmerries van dat ons kamp steeds kleiner wordt.”
Afgelopen jaren was het beleid van de gemeente Rotterdam gericht op het terugbrengen van het aantal woonwagens. Telkens als een bewoner stierf, moest de oude woonwagen weg. Daarna zette woningcorporatie Woonbron, die het terrein van de gemeente in erfpacht heeft, er betonnen palen neer zodat er geen nieuwe wagen opgezet kon worden.
„Gruwelijk”, zegt Neeltje Schuman. „Die lege plek herinnert je voortdurend aan iemands overlijden. Tegelijkertijd moeten wij daardoor met onze kinderen en kleinkinderen in één huis wonen.” En dat wordt te krap, wil ze maar zeggen. „Het is niet onze aard om in een huis te wonen”, zegt de broer van Neeltje Schuman, Hendrik Schuman. En dus bleven veel kinderen thuis wonen.
Hendrik Schuman ging 24 jaar geleden in een rijtjeshuis aan de Cortenbachsingel wonen omdat er geen standplaats voor hem was, op tien meter afstand van het kamp. „Ik voel me daar opgesloten. Binnen het kamp laat iedereen de deur open staan omdat we elkaar allemaal kennen en familie van elkaar zijn. In de straat waar ik woon kan dat niet.”
Voor Neeltje Lorsé zijn de rechtszaken die Woonbron en de gemeente hebben aangespannen te veel aan het worden. „We hebben verschrikkelijke dingen meegemaakt. Dertig jaar geleden is ons kamp gehalveerd. Toen moesten we afscheid nemen van de helft van de bewoners omdat de gemeente kleinere woonwagenkampen wilden.”
Kamp gehalveerd
Het kamp ging toen van 80 naar 40 wagens. „In 2008 wilden ze ons verkleinen tot 15 woonwagens.” Dat plan ging niet door wegens geldgebrek. „Het ergste was dat ze argumenten aanvoerden die niet klopten. Ze zeiden dat onze kinderen niet naar school gingen en dat wij niet integreerden. Maar dat was niet waar. We hebben toen van alle scholen van onze kinderen verklaringen gekregen dat ze elke dag naar school gingen. En verder komt iedereen bij ons op de koffie. Ik heb geholpen met het verbeteren van de buurt.”
De constante dreiging om tot vertrek gedwongen te worden valt zwaar, zeggen de bewoners. „Vooral voor de ouderen, die de Tweede Wereldoorlog meegemaakt hebben”, zegt Neeltje Lorsé. De druk van de gemeente om de kampen in te krimpen of uit te laten sterven herinnert hen daaraan, zegt zij. „Een deel van mijn familie is Sinti. Tijdens de oorlog werden ze opgepakt en in concentratiekampen in Duitsland gezet. Velen zijn vergast.”
Hendrik Schuman wil op een van de leegstaande plekken wonen. Volgens zijn advocaat Sjoerd Jaasma zijn er gesprekken met de gemeente om tot een oplossing te komen. „Vorige week hebben we gesproken met het hoofd van de afdeling Wonen van de gemeente Rotterdam. Daar is ons gezegd dat het beleid ten aanzien van woonwagenkampen herijkt wordt nu de minister schrijft dat zij wil dat gemeentes standplaatsen ter beschikking stellen.”
Een woordvoerder van de gemeente bevestigt dat. De rechtszaken zijn daarmee niet van de baan, volgens advocaat Jaasma. In totaal telt Rotterdam negen woonwagenkampen met circa 150 standplaatsen, volgens gegevens van het Kadaster.
Bron: NRC, foto via Google