“Op de weg naar de tramhalte van Bolnes door de Beverwaard valt in het voorbijgaan iets vreemds op. Op een pleintje staat een jonge eik die er wel heel kwarrig uitziet. Aan de stam en de takken zijn allemaal korte uitlopers te zien, plaatselijk met verdroogde bladeren. Zo’n veertig jaar geleden heeft een boomkweker een eikel aan het zorgvuldig voorbereide kweekbed toevertrouwd. De jonge boompjes krijgen iets meer ruimte om zich te ontwikkelen. Niet te veel, want in plaats van zijtakken maken moeten ze zich zo snel als mogelijk is in de hoogte ontwikkelen. Om te zorgen dat de boom straks goed te verplaatsen is worden in het najaar de jonge wortels gekortwiekt.
Als de boom zo’n drie meter hoog is en verkocht kan worden, zouden van nature de wortels zo’n zes meter uitstrekken. Door deze compact te houden tot 50 cm is de boom gemakkelijker te hanteren. Om te voorkomen dat de boom met zijn ingekorte wortels straks verdroogt worden de takken nog sterk ingekort. Deze boom werd in de nieuwe wijk de Beverwaard midden op het pleintje op een kleine verhoging te geplant. Dankzij de kubieke meter bomengrond waarmee het plantgat is voorbereid en de overvloed van licht ontwikkelt de boom zich voorspoedig. Via de ingebrachte slang met gaatjes kan de boom in droge perioden van water worden voorzien en ook zorgt deze slang tevens voor de aanvoer van voldoende lucht.
De boom maakt lange takken en schiet snel de hoogte in. Maar het bewateren van de boom in een droge periode stopt al spoedig. De slang die nog lucht toevoerde raakt verstopt en breekt af. De boom heeft alle toegediende bomengrond benut en tast met zijn gemankeerde wortels, in zijn zoektocht in het opgespoten bouwzand dat inmiddels tot een harde laag is ingeklonken, vergeefs naar voedsel, vocht en lucht. De bebouwing in de omgeving en de bestrating van het pleintje slaan allemaal zomerse warmte op om die in avond geleidelijk af te geven. Dit zorgt voor een droge en stoffige omgeving. Stof dat de poriën in de blaadjes verstopt. Het regenwater verdwijnt snel in een rioolputje. De boom krijgt het benauwd, ze verhongert en verdorst. De boom blijkt zijn snel gegroeide takken niet meer te kunnen onderhouden. Alleen de takken dicht bij de stam krijgen nog mondjesmaat voedingstoffen. Energie om zich tegen allerlei natuurlijke aantastingen te verweren is er niet meer. Het is helaas een jonge boom zonder toekomst.” Aart van Dragt.
Bron: Combinatie Ridderkerk. Ingezonden Aart van Dragt. Foto Beverwaardigheden.nl